De andere oorlogsfoto

Foto’s van de onafhankelijksstrijd in Indië staan momenteel in de belangstelling — al dan niet als wetenschappelijk bewijsmateriaal — naar aanleiding van een publicatie in de Volkskrant op 10 juli 2012. Voor het fotokatern van de boekuitgave Het Verborgen Verhaal; Indische Nederlanders in oorlogstijd 1942-1949 schreef beeldredacteur Esther Wils in 2007 deze inleiding.

Cover Het Verborgen Verhaal

Hoe illustreer je een boek over de oorlog? En specifieker: over de lotgevallen van Indische mensen die in oorlogstijd buiten de Japanse kampen bleven? Het antwoord op de laatste vraag is simpel: dat gaat niet. Er zijn in de jaren 1942-1945 geen of nauwelijks foto’s gemaakt van Indische mensen in hun dagelijkse doen, of althans: ze zijn niet te vinden. Dat is goed te verklaren: fotograferen had niet de eerste zorg, en men had waarschijnlijk niet de mogelijkheid om fotomateriaal aan te schaffen. Voor zover men nog iets had liggen zullen die filmpjes misschien – zoals ook in Nederland gebeurde – zorgvuldig bewaard zijn om de zeer verlangde bevrijding vast te leggen.

fotokatern Het Verborgen VerhaalVan Japanse zijde zijn wel foto’s gemaakt in oorlogstijd. Het merendeel van deze beelden draagt een propagandistisch karakter, de keuze valt op militaire onderwerpen. Japanse en Indonesische strijdkrachten, wapenfabricage, dergelijke zaken zijn uitgebreid gedocumenteerd. Voor dit boek leek dat geen zinnige keuze. Historische gebeurtenissen, hoofdrolspelers en mindere goden van de geschiedenis, veranderingen (en verwoestingen) in de openbare ruimte, de krijgsmachten, de opvang van oorlogsgetroffenen, dat alles is goed terug te vinden in de bestaande oorlogsliteratuur. Wat blijft er dan te doen?

Kijkend naar honderden foto’s uit de verschillende collecties, met name uit de jaren direct ná de oorlog, dringt zich een ander onderwerp, of een andere laag van de beleving op, die eigenlijk heel goed past bij het intieme karakter van de getuigenissen die de hoofdzaak van dit boek uitmaken. De persoonlijke, menselijke schaal raakt in oorlogstijd of revolutie makkelijk uit beeld, terwijl er toch ontelbare individuele levens hevig ontwricht worden door de geschiedenis; mensen raken op drift. In dit boek treft de lezer zowel Indische Nederlanders op transport als Chinezen op de vlucht voor racistisch geweld, een Japanse onderduiker en een Brits-Indische ‘deserteur’, weeskinderen, maar ook piepjonge Hollandse militairen die zich heel ver van huis moesten handhaven, in een soms gruwelijke, maar soms ook prachtige omgeving.

fotokatern Het Verborgen Verhaal 2Schoonheid in tijden van oproer en geweld, nog een lastig probleem voor de beeldredacteur. En ook iets dat voor degenen die het meemaakten een vreemd, kortsluiting verwekkend effect moet hebben gehad. In een legertank over idyllisch Bali toerend, in afwachting van de aanval muziek makend, met schitterend materieel op zoek naar de vijand; ook onder dergelijke hypergespannen omstandigheden verliet die esthetische gevoeligheid de mens niet. Wat zou de fotograaf gevoeld hebben die de dode vrouw in de kali zag liggen, en zijn camera richtte? Mag je zo’n foto mooi noemen? De reden om hem op te nemen in dit boek is vooral deze: juist de doden kan je niet overslaan. Hun leed en dat van hun rouwende nabestaanden maken de kern uit van het verhaal.

Daaromheen zijn ook beelden van zorg te weven: de stevig-tedere zusters met kinderen op de arm, de soldaat en de oude dame, de geestelijke die voor het eerst van zijn leven een touwbrug beklimt om ook in de tropen troost te brengen.

Nooit meer oorlog.

Esther Wils

 

 

 

Comments are closed.