In 1994 wijdde Stichting Tong Tong een grote expositie aan (tropen)kleding en kleedgewoontes in Nederlands-Indië, ‘Tropenecht’. Voor deze expositie deed samenstelster Esther Wils een beroep op de kennis van de eerste generatie Indische Nederlanders. Zo viel in de Pasarkrant van winter 1993 de volgende oproep te lezen: “Voor de tentoonstelling over kleding in Indië zoeken wij nog een aantal bijzondere items: Afleveringen van de Mode-Orient, patronen, accessoires, schoenen, hoeden, originele djas toetoep, bébéjurken, house coats, en tjelana monjet.”
En in het winternummer van 1994, in de terugblik op de Pasar van dat jaar: “Veel waardering was er voor de drukbezochte expositie ‘Tropenecht’ in de Entreetent, over kleding in Nederlands-Indië. In het publiek waren sporen van het getoonde te zien: dames in sarong, heren in als jas gedragen batikbloes. Sommige Pasargangers herkenden hun eigen jeugd. ‘O ja, zulke vlechten had ik ook, met net zo’n witte strik! Daar trok jij altijd aan.’ Bij anderen ging de aandacht uit naar wat er nog meer op de foto stond, behalve geklede mensen: ‘Hee, kijk eens, zo’n auto hadden wij ook!’ […]
“Maar men herkende ook kledingstukken, en dat riep dan meteen de herinnering op aan de dierbaren die de kleding hadden gedragen: ‘Pappie had ook altijd van die mooie witte djas toetoeps, met stijve boorden, precies als op die pop.’ Deze dochter van ‘pappie’ klonk meteen weer jong, al was ze vermoedelijk zelf al oma. […]”
Naar aanleiding van deze expositie werd door Stichting Tong Tong een boek uitgegeven, dat goed werd ontvangen: Tropenecht; Indische en Europese kleding in Nederlands-Indië. Dit prachtige boek is nog steeds leverbaar.